De Belgische Beroepsvereniging van artsen-specialisten in Anesthesie en Reanimatie (BSAR) dringt er in een schrijven aan het Riziv en het syndicaat op aan dat er werk wordt gemaakt van een betere regeling van de preoperatieve anesthesieraadpleging. Dat is nodig om de kwaliteit te verbeteren en misbruiken te voorkomen, heet het. De correctie lijkt verenigbaar binnen de al toegewezen budgetten.
Voluit heet de prestatie in kwestie 'preoperatieve anesthesieraadpleging met nomenclatuurcode voor anesthesiologische evaluatie en optimalisatie voorafgaand aan een verstrekking onder anesthesie'. Met operaties in daghospitaal moest de patiënt voor anesthesie vóór zijn verblijf worden geraadpleegd. Op die vergoeding dringt de BSAR ruim 20 jaar aan, en met enig succes: ruim twee jaar geleden keurde het Verzekeringscomité van het Riziv deze vergoeding goed (codes 101636 en 101651).
De raadpleging vóór het verblijf levert een flinke potentiële besparing op (een ziekenhuisdag, vermindering van het percentage geannuleerde operaties, de mogelijkheid om te anticiperen op vermijdbare complicaties in het algemeen onder meer). Toch bleek de stap die werd gezet, halfslachting. De vergoeding is immers beperkt tot de raadplegingen die “minimaal 8 dagen vóór de dag van de ingreep” worden verricht.
Doelmatig
Dat strookt niet met wetenschappelijke richtlijnen of met gebruiken in andere Europese landen. Net die zeggen dat de preoperatieve raadpleging zo vroeg mogelijk kan, en tot 48u voor de operatie. Een dergelijke aanpassing zou ook doelmatige zorg vergroten.
Daarnaast zou deze uitbreiding - van acht dagen naar twee dagen voor de ingreep - ook stroken met de Belgische rechtspraak die een dergelijke raadpleging zo goed als verplicht om geïnformeerde toestemming te krijgen.
Misbruik voorkomen
De briefschrijvers, BSAR-voorzitter Gilbert Bejjani en BSAR-secretaris Stefaan Carlier (foto), stellen voor om de vergoeding te verbieden bij klassieke hospitalisatie en ze uitsluitend tot prehospitalisatieraadplegingen te beperken. Dat om misbruik te voorkomen en onnodige ligdagen te vermijden. Inderdaad, anders zouden patiënten mogelijk de dag voor de ingreep nog worden opgenomen en door de anesthesist aan hun bed kunnen worden bezocht, annex buitensporige facturatie. Daarnaast stopt men zo preoperatieve raadplegingen voor ingrepen in dagkliniek af. Die slaan vaak op patiënten in goede gezondheid die geen preoperatieve optimalisatie nodig hebben.
Het voorstel moet dus leiden tot een continue kwaliteitsverbetering en doelmatige zorg verbeteren (korter ziekenhuisverblijf, minder complicaties). De correctie zou verenigbaar zijn met al toegewezen budgetten en mocht dat niet zo zijn, dan zijn mogelijke extrakosten allicht in te passen in de projecten, gefinancierd uit de marges waarover de medicomut beschikt in de budgetten voor appropriate care. En dat zonder directe gevolgen voor andere specialismen.