Stoppen met roken verbetert de gezondheid in belangrijke mate, maar gaat in 70 tot 80% van de gevallen gepaard met een toename van het gewicht. De vrees om aan te komen weerhoudt mensen er niet alleen van om te stoppen met roken, het is ook een oorzaak van terugval. En dat terwijl de meeste mensen 6 maanden nadat ze gestopt zijn minstens een deel van die extra kilo’s weer kwijt zijn. De gewichtstoename kan onder controle worden gehouden door zich bewust te zijn van de factoren die maken dat je naar voedsel grijpt, door te leren je emoties beter te hanteren, een beetje gezond verstand op het vlak van eten en regelmatige lichaamsbeweging.
We kunnen er niet omheen: ex-rokers wegen meer dan rokers en dan niet-rokers. Een oude studie (1) had al aangetoond dat de gemiddelde gewichtstoename toe te schrijven aan rookstop 2,8kg bedroeg bij mannen en 3,8kg bij vrouwen. Een sterke gewichtstoename (> 13kg) deed zich voor bij 9,8% van de mannen en 13,4% van de vrouwen die gestopt waren met roken. Daar stond tegenover dat 56% van de mannen en 48% van de vrouwen minder dan 3kg waren aangekomen en dat 30% van de gevolgde proefpersonen helemaal niet was aangekomen. De auteurs kwamen tot de interessante vaststelling dat het gemiddelde gewicht van de proefpersonen die gestopt waren met roken overeenkwam met het gemiddelde gewicht van de niet-rokers die dat waren gebleven.
Voor een recentere meta-analyse van Aubin et al. zijn 62 studies geselecteerd (2). Daaruit bleek dat bij mensen die zonder behandeling gestopt waren met roken de gemiddelde gewichtstoename 1, 2, 3, 6 en 12 maanden na de rookstop respectievelijk 1,12kg (95%BI: 0,76 - 1,47), 2,26kg (1,98 - 2,54), 2,85kg (2,42 - 3,28), 4,23kg (3,69 tot 4,77) en 4,67kg (3,96 - 5,38) bedroeg. De interindividuele variaties waren groot. Zo was 12 maanden na de rookstop 16% van de proefpersonen afgevallen, was 37% minder dan 5kg aangekomen, was 34% 5-10kg aangekomen en was 13% meer dan 10kg aangekomen. De geschatte gewichtstoenames bleken vergelijkbaar bij mensen die gebruik hadden gemaakt van farmacotherapeutische hulpmiddelen. Er werd geen enkel significant verschil gezien tussen patiënten met gewichtsproblemen en de anderen.
De proefpersonen die het meeste risico liepen op een sterke toename van het gewicht waren jongere mensen (< 55 jaar), de zwaarste rokers (> 15 sigaretten/dag), vrouwen met een lage BMI of die een dieet volgden, sedentaire mensen, mensen met een laag sociaal-economisch niveau en mensen die lang hadden gerookt.
Mechanismen aan de basis van de invloed van roken op het gewicht
Er bestaat een omgekeerd verband tussen roken en het lichaamsgewicht. Rokers wegen gemiddeld 2,5 tot 5kg minder dan niet-rokers. Dat verschil neemt toe met de duur van het roken en de leeftijd.
Nicotine speelt een rol bij dit verschil in gewicht. De absorptie van nicotine verhoogt het energieverbruik via een verhoging van het basale metabolisme die te wijten is aan een catecholaminerge stimulatie. Die stimulatie verhoogt de hartfrequentie met 10 tot 20 slagen/min. Het is aangetoond dat 20 sigaretten per dag roken het dagelijkse energieverbruik met 200 kcal verhoogt. Dat betekent dat iemand die stopt met roken en evenveel blijft eten, door die overmaat van 200 niet-verbruikte kcal per dag na een jaar 9 kg kan aankomen.
Daarnaast heeft nicotine effecten op de synthese van de receptoren voor neuropeptide Y (NPY) en verhoogt het de gevoeligheid voor leptine en de leptinereceptoren in de hypothalamus (eetlustremmende effecten).
Uit meerdere studies is gebleken dat roken gepaard gaat met een toename van de taille-heupverhouding, wat wijst op een abdominale gewichtstoename en een toename van het viscerale vetweefsel. Daarnaast vertonen rokers ook meer insulineresistentie.
Lang geleden is al aangetoond dat rokers anders eten dan niet-rokers. Meestal nemen ze evenveel calorieën in als niet-rokers, soms meer of minder, maar de verschillen zijn vooral kwalitatief: rokers consumeren minder fruit en groenten, polyonverzadigde vetzuren, volle granen, vezels, zuivelproducten en suiker, en meer koffie, alcohol en vlees (waardoor hun voedingsprofiel ongunstiger is op cardiovasculair vlak). Dat is vrij logisch: roken verandert de smaak en verhoogt daardoor de zin in zout en vetten, die smaakverhogend werken. Bij rokers duren de maaltijden ook minder lang en/of worden ze onderbroken voor een ‘rookpauze’. Ze ontbijten ook minder uitgebreid of zelfs helemaal niet.
Na de rookstop daalt het basale metabolisme van ex-rokers (en het kan tijdelijk zelfs onder het verwachte niveau vallen), terwijl hun voeding meer op die van niet-rokers gaat lijken: toename van de consumptie van complexe koolhydraten, van sacharose bij mannen, van vetten bij vrouwen, en afname van de alcoholconsumptie. Doordat de smaak- en de reukzin – die bij rokers gestoord zijn – verbeteren, gaat het eten beter smaken, waardoor de ex-roker meer gaat eten. Na rookstop zien we ook een daling van de concentraties van dopamine en serotonine in de hersenen. Nicotine stimuleert immers de 5‑HTA- en de 5-HT2C-receptoren en verhoogt zo de aanmaak van serotonine, en bovendien bevat tabak stoffen die het monoamineoxidase remmen dat de serotonine afbreekt. Ex-rokers gaan daardoor op zoek naar vervangende genotsmiddelen, wat leidt tot een drang naar suiker, die het belonings- en het motivatiecircuit activeert. Men gaat dan eten uit zin en met het oog op bevrediging, niet omdat men honger heeft.
Meestal heeft de gewichtstoename grotendeels plaats in de eerste 6 maanden na de rookstop. Vervolgens komen de meeste ex-rokers op het gewicht dat ze gehad zouden hebben als ze nooit gerookt hadden.