Mensen die een niertransplantatie ondergingen, hebben een zes keer grotere kans dan mensen zonder nierproblemen om te overlijden aan het coronavirus als ze eenmaal in het ziekenhuis belanden met een besmetting. Dat melden onderzoekers op basis van een nieuwe studie waaraan elf Nederlandse ziekenhuizen meededen.
Ook hebben deze mensen zes keer meer kans om in de maanden na hun coronabesmetting opnieuw te worden opgenomen in het ziekenhuis. De verschillen tussen niertransplantatiepatiënten en coronapatiënten zonder nierproblemen zijn direct bij binnenkomst in het ziekenhuis niet groot, aldus de onderzoekers. Maar na drie maanden blijken er wel "grote gezondheidsverschillen" tussen de groepen te zijn.
In de studie zijn 4.000 opgenomen covidpatiënten onderzocht. Andere nierpatiënten, zoals mensen die afhankelijk zijn van dialyse, hebben evenveel kans op een ernstig verloop van een coronabesmetting als mensen zonder nierproblemen. "Het onderzoek benadrukt de kwetsbaarheid van mensen met een niertransplantatie", aldus het Amsterdam UMC - een van de ziekenhuizen die meewerkten aan het onderzoek. De resultaten zijn gepubliceerd in het wetenschappelijke tijdschrift Scientific Reports.
Uit ander onderzoek komt naar voren dat slechts de helft van de mensen met een niertransplantatie genoeg antistoffen ontwikkelt tegen het coronavirus na twee prikken met een vaccin, zo meldt het Amsterdamse ziekenhuis. In Nederland hebben mensen die onvoldoende afweer opbouwden na de eerste vaccinatieronde vorig jaar, al een extra prik kunnen krijgen.