In een hybrid closed loop-systeem stuurt een glucosesensor een insulinepomp aan zodat personen met diabetes type 1 automatisch de juiste hoeveelheid insuline krijgen. Is deze veelbelovende therapievorm ook adequaat en veilig tijdens zwangerschap?
Er rijzen altijd wat twijfels rond het belang van nationale meerjarenplannen. Degelijk uitgevoerde wetenschappelijke studies door experten zonder belangenconflicten zijn dus zeker geen slecht idee. Dat dacht ook de NHS voor zijn plan in de strijd tegen diabetes.
In een review van meta-analyses werd nagegaan in hoeverre minder suikerinname daadwerkelijk een invloed heeft op onze gezondheid. Hier moeten we wijzen op enkele potentiële biassen in de studies over suikerconsumptie en de effecten daarvan op de gezondheid.
Dankzij ziektemodificerende geneesmiddelen in plaats van louter een behandeling van de symptomen is de evolutie van tal van auto-immuunziektes sterk verbeterd. Dat is nog niet zo wat type 1-diabetes betreft. Een behandeling met insuline compenseert enkel voor het falen van de β-cellen. Meerdere studies hebben echter aangetoond dat de nood aan exogene insuline vermindert als je erin slaagt de restfunctie van de β-cellen te vrijwaren. Bovendien beschermt dat tegen vasculaire complicaties en ernstige hypoglykemie.
Diabetes type 1 is een dagelijkse uitdaging, want er moet een intensieve controle van de glucose en een titrering van de insuline gebeuren om het glucosegehalte quasi normaal te houden en zo het risico op complicaties te beperken.
Lorcaserine is een middel dat het hongergevoel onderdrukt, en waarvan de cardiovasculaire veiligheid is aangetoond in het programma CAMELLIA-TIMI 61. De gegevens die op het EASD-congres gepresenteerd werden, wijzen erop dat het ook een positief effect heeft bij patiënten met prediabetes en diabetes.
Remmers van de type 2-natrium/glucose-cotransporter (SGLT2) zijn een recente ontwikkeling in de behandeling van diabetes. Ze worden enthousiast onthaald, omdat steeds meer gegevens erop wijzen dat deze nieuwe verbindingen het risico op diabetische nefropathie kunnen verlagen en de progressie van al aanwezige nierbeschadiging kunnen verminderen.
Superioriteit ten opzichte van insulinepompen met sensor bij zwangere vrouwen met diabetes type 1.
Een gebrekkige perceptie van de eerste tekenen van hypoglykemie en van episoden van ernstige hypoglykemie veroorzaken een belangrijke morbiditeit en mortaliteit bij type 1-diabetes...
Een Zweedse studie toont aan dat een vetverlagende behandeling de cardiovasculaire morbiditeit en mortaliteit bij type 1-diabetespatiënten verlaagt.
Een genetische score kan helpen om het onderscheid te maken tussen type 1- en type 2-diabetes bij zwaarlijvige jongeren.
In vergelijking met een klassieke insulinepomp verhoogt een bionische pancreas de glykemiecontrole significant door het risico op hypoglykemie te doen dalen. De studie werd ambulant uitgevoerd bij preadolescenten met type 1-diabetes.
Pancreas en schildklier… Een associatie waarbij de darmen soms de gemeenschappelijke noemer zijn. Over welke aandoening hebben we het?
Voor vrouwen met diabetes is het sterk aanbevolen om hun zwangerschappen te plannen, zodat hun glykemie goed gecontroleerd kan worden. Helaas gaat het er in de werkelijkheid soms heel anders aan toe.
Ironie van het lot: oudere patiënten die al lang type 1-diabetes hebben, vertonen vaker ernstige hypo’s, maar we weten maar zeer weinig over de oorzakelijke factoren.
Een casus-controleonderzoek heeft het risico op hartfalen gemeten bij type 1-diabetes.
Een studie die onlangs in The New England Journal of Medicine is gepubliceerd, heeft een gesloten-lus-insulineafgiftesysteem vergeleken met een door een sensor gestuurde insulinepomp bij ambulante patiënten.
De schoolprestaties van kinderen van moeders die al voor de zwangerschap type 1-diabetes hadden, zijn vergelijkbaar met die van andere kinderen. Het HbA1c-gehalte tijdens de zwangerschap speelt echter wel een rol.
Drie SNP’s (single nucleotide polymorphisms) van het VEGFC-gen correleren significant met het optreden van diabetische retinopathie.
Insulineresistentie kan een beschermende werking hebben bij zwaarlijvige mensen met een normale nuchtere glykemie.
Coeliakie komt vaker voor bij type 1-diabetespatiënten dan in de algemene bevolking. Maar als een kind met type 1-diabetes antistoffen vertoont, hoef je daarom nog niet meteen een endoscopie te plannen en een glutenvrij dieet te starten.
Coronaire overbruggingschirurgie is minder efficiënt bij diabetes. Vroegere studies die geprobeerd hebben daar een verklaring voor te vinden, hebben vooral gekeken naar het type behandeling met of zonder insuline en niet zozeer naar het type diabetes.
We bepalen almaar vaker de concentratie van geglycosyleerde hemoglobine (HbA1c) om diabetes te diagnosticeren. Een HbA1c-gehalte van 6,5% of meer wijst op diabetes. Een Britse studie herinnert er evenwel aan dat je moet controleren of de patiënt geen bloedarmoede heeft.
De urinaire adiponectinespiegel voorspelt progressie van diabetische nefropathie en vormt een aanvulling op de informatie die de klassieke biomarkers geven.
Een meta-analyse heeft het nut van remmers van het renineangiotensinesysteem bij diabetische retinopathie geëvalueerd.
Het gebeurt dat het menselijk groeihormoon in een laboratorium louter gebruikt wordt om technische redenen. Tot vandaag dacht men dat er geen impact was op de onderzoeksresultaten. Onderzoekers van de KU Leuven stelden echter vast dat het de productie van insuline beïnvloedt.
Continue blootstelling aan een hoge glykemie bij jonge type 1-diabetespatiënten zou interfereren met de ontwikkeling van de hersenen...
Een recente analyse van de Diabetes Control and Complications Trial (DCCT) leert dat type 1-diabetespatiënten een langere levensverwachting hebben als ze hun glykemie goed onder controle houden.
De Onafhankelijke Ziekenfondsen (MLOZ) onderzochten de vaccinatiegraad tegen seizoensgriep bij hun bijna 97.000 leden met diabetes. De vaccinatiegraad bedraagt 41%. "Dat is meer dan het gemiddelde, maar er is nog heel wat werk aan de winkel", stelt het ziekenfonds, net nu het vaccinatieseizoen in volle gang is. De MLOZ zijn voorstander van een grotere sensibilisatie van de risicogroepen en van een gecentraliseerde registratie van de vaccinatiegegevens. Opmerkelijk: het aantal gevaccineerde diabetici stijgt tot 53% bij diegenen die in een zorgtraject zijn opgenomen.
Consensusvergadering georganiseerd door het Riziv, mei 2014. De behandeling van dyslipidemie hangt af van het cardiovasculaire risico dat de patiënt loopt. Ouderen, patiënten met diabetes en patiënten met nierinsufficiëntie vormen in dat opzicht ietwat speciale patiëntengroepen. Een literatuuroverzicht en commentaar van professor André Scheen (CHU de Liège). Published ahead of print.
De behandeling van type 1-diabetes blijft een uitdaging gezien de obligate subcutane toediening van insuline, het risico op recidiverende hypoglykemie en het risico op ketoacidose op korte termijn en vasculaire complicaties op lange termijn. Het onderzoek aan universiteiten en door de farmaceutische industrie heeft technologische aanwinsten opgeleverd op het vlak van 1) de preventie van de ziekte, 2) een betere behandeling met insuline en glykemiemonitoring en 3) nieuwe bronnen van endogene insulineproductie. In dit artikel bespreken we de laatste technologische en wetenschappelijke aanwinsten in de bovenvermelde domeinen, waarbij we de nadruk leggen op wetenschappelijk onderzoek en klinische studies. Published ahead of print.
ADA 2014, San Francisco Diabetes type 1 of 2, insuline of geen insuline: zelfcontrole van de glykemie vormt de hoeksteen van een goede compliance. Het stelt de patiënt namelijk in staat om zijn diabetes in handen te nemen door het nemen van de juiste beslissingen op het vlak van voeding, lichaamsbeweging, aanpassingen van de therapie of het gedrag in geval van malaise om de vooropgestelde glykemiewaarden te bereiken en te behouden. Wat is van de talrijke mogelijke methodes echter de meest performante en/of de minst belastende? Published ahead of print.
ADA 2014, San Francisco Er werd reikhalzend uitgekeken naar de resultaten van de studie TEENS, de grootste registerstudie die ooit op wereldschaal werd uitgevoerd bij jonge patiënten met diabetes type 1 (jonger dan 25 jaar). De studie veroorzaakte een schokgolf onder de deelnemers. Published ahead of print.
De glykemie permanent onder controle krijgen zonder al te veel beperkingen voor de patiënt, is vandaag één van de grootste uitdagingen bij diabetes type 1. Het ‘closed loop’-systeem kan daarbij een belangrijk hulpmiddel zijn. Het omvat een perfusiesysteem voor de insuline, een continue meting van de glykemie en een systeem dat bepaalt welke hoeveelheid insuline op ieder ogenblik vereist is.
Tijdens een zeer gewaardeerde uiteenzetting besprak prof. Ides Colin enkele evoluties in de moderne diabetologie, van de presentatie van de resultaten van UKPDS tot de komst van de nieuwe therapeutische klassen gericht op de nieuwe actoren in de fysiopathogenie van diabetes.
De epidemie van diabesitas, of obesitas die gepaard gaat met diabetes, zette Obama ertoe aan om stevige financiële middelen vrij te maken om deze plaag te bestrijden. Er werd een aanzienlijke bijdrage toegekend aan het American College of Cardiology, de American Heart Association en de Obesity Society om gezamenlijke aanbevelingen op te stellen die toepasbaar zijn in de huisartsgeneeskunde. Published ahead of print.
Naar een mededeling van dr. Nicolas Girerd (Nancy, Frankrijk) tijdens het jaarlijkse congres van de ‘Société Francophone de Diabétologie’ (Parijs, maart 2014) In de Europese aanbevelingen wordt de therapeutische strategie voor hartfalen duidelijk beschreven. We kunnen ons afvragen of die aanbevelingen aangepast moeten worden voor diabetespatiënten. Een analyse van de studieresultaten naargelang van de aan- of afwezigheid van diabetes bij de deelnemende patiënten geeft een antwoord op die vraag. Published ahead of print.
Het jaarlijkse congres van de Franstalige vereniging voor diabetologie (Société Francophone de Diabétologie, SFD) in Parijs was dan misschien niet zo rijk aan scoops en nieuwigheden in klinisch of fundamenteel onderzoek, maar het gaf wel een voortreffelijke schets van de wetenschappelijke stand van zaken in diabetologie. Wie regelmatig de mondelinge uiteenzettingen bijwoont en aandachtig de dagelijks aangeplakte posters leest, ontdekt wel degelijk nog onbekende aspecten van het dagelijkse leven van diabetici, die zij en hun verzorgers het hoofd moeten bieden. Published ahead of print.
De komst van analogen was een belangrijke vooruitgang in de behandeling van diabetes. Een ultralangwerkende insuline zou een verrijking zijn voor het bestaande arsenaal basale insulines. “Niet enkel farmacologische verfijning is belangrijk. Ook het adequate gebruik van de beschikbare hulpmiddelen is doorslaggevend om de zorgkwaliteit te verbeteren”, benadrukte Matthew Riddle tijdens zijn spreekbeurt op het congres van de American Diabetes Association in San Diego (California, Verenigde Staten) in juni 2011.
Diabetespatiënten met een non-ST elevatie myocardinfarct vormen een populatie met een hoger risico op overlijden. Hoewel deze patiënten een ongunstige prognose hebben, worden ze vaak suboptimaal behandeld: evidence-based geneesmiddelen (o.a. bètablokkers, statines) worden minder frequent voorgeschreven en interventionele procedures worden minder vaak verricht. Dit artikel benadrukt het belang om patiënten met diabetes optimaal medicamenteus te behandelen en de drempel tot meer agressieve behandelingsstrategieën te verlagen.
Inkapseling, inplanting op gemakkelijk bereikbare plaatsen en xenotransplantatie zijn de meest veelbelovende methodes om pancreaseilandjes te transplanteren. Ze vermijden dat de gevasculariseerde pancreas moet worden getransplanteerd, een zeer ingrijpende operatie die een vaak schadelijke systemische immunosuppressie vereist, en verhelpen aan het aanzienlijke tekort aan donoren. Toelichting en commentaar van Denis Dufrane (Cliniques Universitaires Saint-Luc, Brussel).
Artrose is de meest voorkomende gewrichtsaandoening, die wordt gekenmerkt door verlies van kraakbeenstructuur en door subchondrale botsclerose, synovitis en synoviale fibrose. Obesitas is geassocieerd met artrose van gewichtsdragende gewrichten zoals de knie en de heup. Recent werd duidelijk dat obesitas tevens een relatie heeft met handartrose. De associatie tussen obesitas en artrose wordt niet alleen verklaard door een verhoogde mechanische belasting op het gewricht, maar ook door systemische en/of metabole invloeden.
Depressie en suikerziekte zijn gekende aandoeningen die de cardiovasculaire mortaliteit verhogen maar er bestaat nog weinig informatie over de synergie van hun effecten. Dit werd onderzocht in een Amerikaanse studie (1) op 78.282 personen (tussen 54 en 79 jaar oud) met gegevens uit een groter onderzoek naar de gezondheid van verpleegsters, The Nurses’ Health Study (2). De auteurs erkennen dat bepaalde systematische fouten de veralgemening van de studie misschien enigszins beperken.
De relatie tussen obesitas en artrose zou men kunnen verklaren door een verhoogde biomechanische belasting, maar ook door inflammatie veroorzaakt door het systemische en lokale vetweefsel. De voorbije jaren zijn nog bijkomende associaties gevonden tussen artrose en andere metabole ziektebeelden. De ziektebeelden die deel uitmaken van het metabool syndroom kunnen alle van belang zijn in het artroseproces. Daarom pleiten sommigen ervoor artrose op te nemen als ziektebeeld behorend tot het metabool syndroom .
Dat er een correlatie is tussen de HbA1c-waarde en vasculaire complicaties staat vast, maar er blijft discussie over de streefwaarde die moet worden bereikt. In de ACCORD-studie werd een hogere mortaliteit vastgesteld bij patiënten die een intensieve behandeling kregen. Op de laatste consensusconferentie georganiseerd door het RIZIV kreeg dr. Laurent Crenier (Erasmusziekenhuis, Brussel) de mogelijkheid om bepaalde schaduwzones op te helderen. Published ahead of print.
De atherogene dyslipidemie die wordt vastgesteld bij patiënten met een metabool syndroom en bij patiënten met diabetes type 2 is geassocieerd met een verhoogd cardiovasculair risico. Er bestaan echter nog een aantal onduidelijkheden over de parameters waarmee rekening gehouden moet worden om dit verschijnsel te karakteriseren, meer in het bijzonder over de rol van triglyceriden en HDL-cholesterol. Onze huidige kennis ter zake heeft weliswaar ook nu reeds therapeutische implicaties.
[1. Studente in de 2e master Geneeskunde, Faculteit Geneeskunde, UCL, Brussel. 2. Faculteit Volksgezondheid, Institut de Recherche Santé et Société, UCL, Brussel. 3. Pediatrische endocrinologie, Univ. Ziekenhuis St-Luc, UCL, Brussel] Evolueren van adolescent naar volwassene is voor iedereen een uitdaging, maar voor een patiënt met een chronische ziekte is het een extra grote uitdaging. De patiënt wordt zelfstandiger en zal als volwassene zijn ziekte, net als de bijbehorende behandeling, moeten integreren in zijn leven.
Het onderzoek naar de auto-immuunmechanismen die betrokken zijn bij de pathogenie van diabetes type 1, volgt verschillende pisten. Professor Chantal Mathieu (UZ Gasthuisberg, Leuven) overloopt de geschiedenis en de moeilijkheden van een aanpak die weliswaar bepaalde tegenslagen heeft gekend, maar die een levendige interesse blijft opwekken.
Personen met reumatoïde artritis of psoriasis ontwikkelen minder snel diabetes onder anti-TNF of hydrochloroquine dan onder behandeling met andere DMARD’s. Dat suggereert een Amerikaans-Canadees onderzoeksteam op basis van een grootschalige observationele studie. Het Journal of the American Medical Association publiceerde de resultaten.
In de algemene pers verscheen onlangs het bericht dat de eerste externe kunstmatige pancreas met succes werd getest bij een diabetespatiënt type 1. Dat gebeurde inderdaad eind 2011 in Montpellier, dankzij de samenwerking tussen ingenieurs, wiskundigen en diabetologen van verschillende universiteiten. Maar hoever staat het nu eigenlijk met deze techniek?
[Tijdens het congres van de Société francophone du diabète, Nice, 20-23 maart 2012] Hyperglykemie bij een patiënt die in het ziekenhuis wordt opgenomen met acuut coronair syndroom (ACS) kan worden toegeschreven aan stress of diabetes. Hoe pakken we de diagnose en behandeling, zowel op de spoeddienst als op de afdeling intensieve zorgen en tijdens de eerste follow-up, best aan? Onze Franse buren richtten een werkgroep op die deze problematiek onderzocht en verschillende voorstellen formuleerde.
De Laboratoires Servier kondigen aan dat Uni Diamicron 60mg binnenkort de enige beschikbare dosis zal zijn, aangezien de commercialisatie van Uni Diamicron 30mg definitief stopgezet wordt op 1 oktober 2012. Uni Diamicron 30mg kan vervangen worden door Uni Diamicron 60mg, dat beschikbaar blijft in verpakkingen van 30 en 90 deelbare tabletten.
Chronische neuropatische pijn treedt frequent op als verwikkeling bij diabetes en heeft tevens een niet onbelangrijke impact op de slaap- en levenskwaliteit bij deze patiënten. Ondanks de beschikbaarheid van doeltreffende medicatie zoals Lyrica® dat naast adequate pijnverlichting ook verbetering geeft van pijngerelateerde symptomen, wordt de diagnose van pijnlijke neuropathie nog onvoldoende gesteld en blijven deze patiënten vaak onbehandeld. Mits een gerichte screening, een correcte diagnosestelling, de juiste behandeling en de nodige aandacht voor een holistische aanpak kan patiënten met pijnlijke diabetische neuropathie veel leed bespaard worden.
Prediabetes verhoogt de kans om diabetes en macroangiopathie te ontwikkelen. Voor de diagnose worden verschillende parameters voorgesteld. Heel belangrijk in de therapeutische aanpak is de aanpassing van de levensstijl.
Kunnen we diabetes voorkomen door de samenstelling van de darmflora te veranderen? In Gut verscheen onlangs een studie die werd uitgevoerd in Toulouse (Unité Inserm 1048 Toulouse) en elementen aanreikt om deze vraag positief te beantwoorden, al blijven de auteurs wel voorzichtig. Ze voerden hun onderzoek uit bij de muis, waarvan de darmflora slechts voor 2% overeenstemt met die van de mens. Toch zijn hun resultaten het waard om even bij stil te staan.
In de algemene bevolking wordt de evaluatie van het cardiovasculaire risicoprofiel uitgevoerd in de eerstelijnsgezondheidszorg. Mensen met ernstige psychiatrische stoornissen hebben echter vaak moeilijkheden met de toegang tot de algemene gezondheidszorg...
Ondanks de hoge prevalentie van cardiovasculaire risicofactoren is er duidelijke evidentie voor onderdetectie en onderbehandeling...
Mensen met ernstige psychiatrische stoornissen, zoals schizofrenie, depressie of bipolaire stoornis, hebben een slechtere algemene gezondheid en een verminderde levensverwachting in vergelijking met de algemene bevolking. Deze verhoogde cardiovasculaire sterfte is gedeeltelijk toe te schrijven aan een hoger risico op beïnvloedbare risicofactoren zoals overgewicht of obesitas, roken, hyperglycemie, hypertensie en dyslipidemie. Ook antipsychotica kunnen gewichtstoename induceren en cardiovasculaire risicofactoren negatief beïnvloeden. Ondanks dit verhoogde risicoprofiel hebben patiënten met ernstige psychiatrische stoornissen nog steeds een beperkte toegang tot somatische zorg, met een minder adequate screening, opvolging en behandeling van het cardiovasculaire risico in vergelijking met de algemene bevolking. Een vroege herkenning en opvolging, preventieve maatregelen en een vroegtijdige multidisciplinaire aanpak van metabole en cardiovasculaire risicofactoren, kunnen nochtans een positieve bijdrage leveren aan het verbeteren van de gezondheidstoestand, het psychosociale functioneren en de beleefde kwaliteit van leven. In de behandeling van mensen met ernstige psychiatrische stoornissen dient dan ook meer nadruk gelegd te worden op een intensievere samenwerking tussen verschillende gezondheidswerkers. Een adequate somatische zorg is een belangrijke aanbeveling binnen de behandeling van mensen met ernstige psychiatrische aandoeningen.
BHL Vol. 30 Nr. 1
Schrijf u gratis in op onze wekelijkse nieuwsbrief en ontvang het laatste nieuws en nog veel meer ...