De medische voorgeschiedenis en sociale achtergrond hebben een impact gehad op de sterftecijfers tijdens de coronacrisis. Dat leert een Belgisch onderzoek naar de rol van bestaande gezondheidsproblemen en sociale achtergrond op de algemene sterfte tijdens de COVID-19-crisis, meldt ziekenfonds Solidaris.
Het onderzoek staat deze maand in het wetenschappelijke tijdschrift Archives of Public Health. De universiteiten VUB en UGent, gezondheidsinstituut Sciensano en het socialistische ziekenfonds Solidaris werkten eraan mee. De vorsers analyseerden data van de bijna 1,4 miljoen volwassen leden van Solidaris.
In 2020 was er dus een significante oversterfte. Die was er zowel bij mensen met als zonder bestaande gezondheidsproblemen, maar de cijfers verschillen. Bij pakweg vrouwen zonder een bestaande ziekte waren er 11 procent meer overlijdens ten opzichte van de referentieperiode (2015-2019). Voor vrouwen met reeds bestaande aandoeningen varieerde de oversterfte tussen 7 procent (bij twee ziekten) en 24 procent (bij vijf of meer ziekten).
In 2021 was er bij sommige subgroepen een significante ondersterfte, "wat mogelijk wijst op een verschuiving van de sterfte". Zo'n tijdelijk fenomeen doet zich voor als kwetsbare mensen vroeger overlijden dan verwacht door gebeurtenissen zoals een pandemie, klinkt het.
Kanker en astma
"Er zijn opmerkelijke verschillen tussen specifieke ziekten. De studie toont een ondersterfte onder patiënten met kanker en astma/COPD in 2020 en 2021. Dat valt mogelijk toe te schrijven aan verbeterde, gerichte zorg en aan preventieve maatregelen voor deze kwetsbare groepen. Allicht heeft ook zelfbeschermend gedrag tijdens de pandemie een rol gespeeld", klinkt het. Bij patiënten met cardiovasculaire aandoeningen en diabetes was er dan weer significante oversterfte in 2020, maar niet in 2021.
Socio-economische status
"Sociale ongelijkheden hadden een impact op de sterftecijfers tijdens de COVID-19- pandemie", aldus de vorsers. "De hoogste oversterfte tijdens de pandemie werd waargenomen onder personen met een lage socio-economische status, bewoners van woonzorgcentra en mensen met een niet-westerse migratieachtergrond." Zo was er bij niet-westerse migranten een oversterfte van 47,5 procent (mannen) en 59,5 procent (vrouwen) in 2020.
"Dit onderzoek onderstreept de noodzaak om sociale ongelijkheden en gezondheidsongelijkheden tegelijk aan te pakken", stelt dr. Laura Van den Borre van Sciensano. "Door individuele gezondheidsgegevens en sociale gegevens te combineren, krijgen we een correcter beeld van de uitdagingen waarmee diverse bevolkingsgroepen werden geconfronteerd."