Prof. dr. Guido Claessen (cardiologie KU Leuven) reageert op nieuwe initiatieven om de opleiding sportgeneeskunde (annex statuut sportarts) verder uit te bouwen en te erkennen. Volgens hem ligt dat alles tamelijk delicaat om diverse redenen.
“Er is al een aantal keren voorgesteld om een aparte opleiding uit de grond te stampen maar een belangrijk argument tegen was dat er zo enorm veel overlapping is met andere disciplines”, reageert prof. dr. Claessen, cardiologie KU Leuven. “ De sportarts acteert immers op de eerste lijn, maar hoe ver kun je dan bijvoorbeeld gaan in het cardiale om de invalshoek sport volledig uit te werken? Waar eindigt dan de eerste lijn, waar begint de tweede? Dat is niet zo simpel. Dr. Claessen was en is wel een voorvechter van het feit dat screening voor sportartsen is, niet voor cardiologen. Ook omdat zij het plaatje breder kunnen bekijken dan alleen het cardiale.
Voor de verdere uitbouw van sporgeneeskunde is en blijft één heikel punt pal overeind: “Primaire preventie heeft de overheid nog niet erkend als prestatie die terugbetaald wordt. Zolang dat niet verandert, kun je er moeilijk je hoofdberoep van maken. Ik vind sportgeneeskunde een hele mooie discipline, maar ik betwijfel dat ze op zichzelf kan staan.”
Hartstarter
Over preventie gesproken: “Ik ben er een absolute voorstander van om de defibrillator op zoveel mogelijk plaatsen te installeren. Maar dat is één ding, hem kunnen gebruiken een ander. De kennis en de kunde in de algemene bevolking is bij ons veel te laag. Zelfs bij sporters heeft men onderzocht of ze konden/wilden reanimeren, en slechts een kwart van de antwoorden was positief. Zelfs bij huisartsen is de barrière vaak aanzienlijk.”
Overigens zou het aangewezen zijn om te spreken van hartstarter dan defibrillator als we dit apparaat toegankelijker willen maken voor de algemene bevolking, maar dit terzijde.
Laatste reacties
Frank PAUWELS
09 maart 2022Ik begrijp enerzijds dat sommige artsen schrik hebben dat anderen in hun vijver gaan komen vissen, maar anderzijds lijkt mij zo'n klassieke corporatische houding ook niet de meest vooruitstrevende te zijn. Er bestaan talrijke buitenlandse voorbeelden waar het dus wel kan, maar de schrik voor verandering en aanpassing blijft in ons land nog altijd de bovenhand halen, het is toch goed zo, waarom moeten we dan iets veranderen? Een degelijk uitgebouwde opleiding sportgeneeskunde met duidelijk afgelijnde beroepsfinaliteit zal niet alleen de sportende Belg ten goede komen, maar ook de huisartsen en de specialisten.