Roken blijft helaas een erg vaak voorkomende gewoonte. In ons land wint het zelfs opnieuw terrein. De Werelddag zonder Tabak op 31 mei is dan ook meer dan ooit nodig. Dit jaar nodigt deze dag ons uit om aan de toekomstige generaties te denken en een rookvrije omgeving voor hen te creëren.
Dr. Sofie Van Den Broecke, pneumologe en tabakologe aan het AZ Sint-Vincentiusziekenhuis (Deinze) bespreekt de huidige situatie en legt uit welke middelen we kunnen aanwenden om die uitdaging met succes aan te gaan. Ze spoort ons onder meer aan om zelf het goede voorbeeld te geven.
Dr. Van Den Broecke, is een Werelddag zonder Tabak nog nodig?
S. Van Den Broecke: Meer dan ooit. Er zijn duidelijke aanwijzingen dat de maatregelen tegen roken niet alleen behouden moeten blijven, maar zelfs moeten worden opgeschroefd. In ons land gaan we er op dat vlak zelfs duidelijk op achteruit: op de Tobacco Control Scale zijn we van de 13e plaats in 2013 gezakt naar de 17e plaats in 2017 (1).
De Tobacco Control Scale vergelijkt het antirookbeleid in 35 Europese landen. De evaluatie is gebaseerd op de maatregelen die genomen zijn in de verschillende lidstaten: rookverbod op openbare plaatsen, verbod op reclame, budget bestemd voor informatie en voor hulpmiddelen bij rookstop enzovoort. De score van België bedraagt 49/100. We moeten onze inspanningen dus absoluut volhouden als we dichter bij de top 5 willen komen, die ingenomen wordt door het Verenigd Koninkrijk, Ierland, IJsland, Frankrijk en Noorwegen.
Los van dat klassement blijft het aantal rokers in Europa hoog: in de algemene bevolking bedraagt het 26%, en in de leeftijdscategorie 15-24 jaar is dat 29% (2). Dat hoge percentage rokers bij jongeren is erg verontrustend en rechtvaardigt dat de inspanningen worden opgevoerd, opdat er een rookvrije generatie kan ontluiken.
Kunt u ons enkele cijfers geven die aantonen dat roken de gezondheid schaadt?
S. Van Den Broecke: Tabak is de belangrijkste oorzaak van vroegtijdig overlijden in Europa: het veroorzaakt jaarlijks ongeveer 700.000 overlijdens. Ongeveer de helft van de rokers sterft vroegtijdig: hun levensverwachting is 14 jaar korter (2).
Eén op de twee rokers zal vroegtijdig overlijden als gevolg van roken. Volgens de gegevens van het National Cancer Institute in de Verenigde Staten is dat overlijden in 36% van de gevallen te wijten aan kanker, in 39% van de gevallen aan een cardiovasculaire aandoening of een cerebrovasculair accident, en in 24% van de gevallen aan een longziekte zoals chronisch obstructief longlijden (3). De mortaliteit bij rokers is naar schatting ongeveer drie keer hoger dan bij mensen die nooit hebben gerookt (4, 5).
De schade die roken veroorzaakt, treft in de eerste plaats de longen, het hart en de bloedvaten, maar uiteindelijk is roken slecht voor het hele lichaam. Het verhoogt het risico op kanker van het kno-gebied, de urinewegen en het spijsverteringsstelsel en er is een verhoogd risico op diabetes, vruchtbaarheidsproblemen... Hoe langer iemand rookt, hoe groter het risico op die schadelijke effecten, maar gelukkig verlaagt een rookstop het risico op complicaties op elke leeftijd.
We vermelden ook nog dat passief roken het risico op een cardiovasculaire aandoening met 25 tot 30% verhoogt (6), en dat op een cerebrovasculair accident met 20 tot 30% (3). Kinderen die worden blootgesteld aan sigarettenrook lopen een hoger risico op herhaalde luchtweginfecties en astma (6).
Als u naar uw eigen praktijk kijkt, hebt u dan de indruk dat patiënten zich echt bewust zijn van de risico’s van roken?
S. Van Den Broecke: Ik denk het wel, maar ze hebben blijkbaar vaak de neiging om die risico’s te minimaliseren: patiënten denken dat roken niet zo schadelijk kan zijn als men zegt. Sommigen vertonen zelfs een soort ontkenning. Het is al gebeurd dat ik aan iemand die al jarenlang rookte moest meedelen dat hij longkanker had, waarop die antwoordde: “Dat verbaast me niet echt, want vroeger heb ik op het werk soms met toxische producten moeten werken.” Alsof ze hun deel van de verantwoordelijkheid niet wilden erkennen.
Wat kunnen we doen om roken zo goed mogelijk te bestrijden?
S. Van Den Broecke: Onze inspanningen moeten deel uitmaken van een algemeen beleid. De strijd moet op twee fronten gevoerd worden: preventie en hulp bij rookstop.
Wat het curatieve aspect betreft, moeten de verschillende vormen van hulp makkelijk en snel beschikbaar zijn. Zo zouden alle zorginstellingen een tabakoloog in hun team moeten hebben.
Alles hangt waarschijnlijk af van de motivatie van de patiënt. Hoe kunnen we die motivatie evalueren en verhogen als ze laag is?
S. Van Den Broecke: “Ask, advise, refer”, of “AAR”, dat zijn de drie sleutelwoorden van de initiële aanpak (7). Als een patiënt symptomen heeft die mogelijk het gevolg zijn van roken of erdoor beïnvloed worden, kunnen we gewoon de vraag stellen: “Rookt u?”, of “Rookt u nog?” Vervolgens kunnen we een advies geven, waarbij we vermijden om te sturend of te scherp te zijn. We kunnen iets zeggen als: “Uw symptomen zullen waarschijnlijk verminderen als u stopt met roken. Hebt u daar al aan gedacht? Ik begrijp dat het moeilijk is, maar het zou de moeite waard zijn om het te proberen”. Als de patiënt er ontvankelijk voor is, kunnen we de verschillende hulpmiddelen bespreken of hem doorverwijzen naar een tabakoloog.
Wat kunnen we doen bij terughoudendheid of weigering?
S. Van Den Broecke: Dwingen is zinloos, maar tijdens een volgende consultatie kunnen die vragen opnieuw gesteld worden. De mate van motivatie varieert vaak in de loop van de tijd. Twee derde van de rokers wil graag stoppen, maar is bang om te falen of weet niet hoe eraan te beginnen. Daarom is het belangrijk om patiënten de mogelijkheid te bieden om erover te praten en hen informatie te geven over de hulpmiddelen.
Welke hulpmiddelen bestaan er?
S. Van Den Broecke: De pijlers van de farmacologische behandeling zijn varenicline en nicotinesubstitutie. Ook motiverende gesprekken zijn belangrijk: veel patiënten zeggen behoefte te hebben aan een ‘coach’ die hen begeleidt. Ze voelen zich gehoord en begrepen, en dat verhoogt hun motivatie. Zorgverleners kunnen opleidingen volgen om die rol – waar ze niet altijd op voorbereid zijn – beter te vervullen. De combinatie van farmacologische behandeling en coaching verhoogt de therapeutische werkzaamheid en verlaagt het risico op recidief.
Wat kunt u zeggen over recidieven?
S. Van Den Broecke: Die zijn helaas frequent. Het gebeurt vaak dat een patiënt die al een hele tijd gestopt is een ‘trekje’ neemt, denkend dat het geen kwaad kan. Helaas is zelfs een kleine hoeveelheid voldoende om tot een recidief te leiden, net zoals bij alcoholisme. Gemiddeld zal iemand 6 rookstoppogingen moeten ondernemen voor hij definitief stopt. Recidieven kunnen de motivatie van de patiënt aantasten en maken het soms nodig de behandeling, weliswaar tijdelijk, te onderbreken.
Naast het zogenaamde curatieve aspect lijkt u ook de nadruk te leggen op de noodzaak van preventieve maatregelen.
S. Van Den Broecke: Inderdaad. Ik vind het belangrijk om vroeg in te grijpen, namelijk vanaf de kindertijd. Dat is ook de insteek van de campagne ‘Generatie Rookvrij’ (8) die gelanceerd wordt ter gelegenheid van de Werelddag zonder Tabak. Op die dag zullen een groot aantal organisaties, waaronder de Stichting tegen Kanker, de Belgische Cardiologische Liga, het ‘Fonds des affections respiratoires’, de Vlaamse Vereniging voor Respiratoire Gezondheidszorg en Tuberculosebestrijding en het ‘Observatoire de la Santé du Hainaut’, om er slechts enkele te noemen, een charter ondertekenen om een reeks maatregelen te promoten. Die maatregelen moeten ertoe leiden dat elk kind dat in 2019 wordt geboren, in een rookvrije omgeving kan opgroeien. 95% van de Belgische bevolking vindt dat kinderen moeten kunnen opgroeien zonder aan sigarettenrook te worden blootgesteld, en 85% van de mensen is bereid om mee te werken aan dit project.
Hoe zal dit project er concreet uitzien?
S. Van Den Broecke: Er zijn tal van actoren bij betrokken: sportclubs, jeugdbewegingen, educatieve boerderijen, ziekenhuizen… Er zijn zelfs enkele commerciële bedrijven die deelnemen.
Er worden meerdere initiatieven genomen. Sommige gemeenten hebben besloten om hun speelpleinen en sportterreinen rookvrij te maken. We moeten zelf het goede voorbeeld geven. Waarom staan sommige ouders dan aan de rand van het veld enthousiast te supporteren voor hun sportende kinderen... met een sigaret in de hand? Het voetbalteam van Cercle Brugge heeft besloten om het stadion rookvrij te maken. Organisatoren van jongerenfestivals hebben besloten om mensen te belonen die erin slagen om niet te roken tijdens het festival… “Omdat we liever het podium in vuur en vlam zetten dan de longen van de fans”, verklaren de initiatiefnemers van het project.
Er worden strikt rookvrije 24-uurslopen met aflossing georganiseerd om geld in te zamelen voor kankerbestrijding. De winkelketen Kruidvat zal in de loop van de volgende twee jaar geen tabaksproducten meer gaan verkopen enzovoort.
Het UKZKF (Universitair Kinderziekenhuis Koningin Fabiola, Brussel) heeft op een afstand van het ziekenhuis rokerszones geïnstalleerd. Het ziekenhuis is uiteraard rookvrij, en dat is ook het geval voor de zone buiten rond de hoofdingang. Dr. Laurence Hanssens, diensthoofd Pneumologie aan het UKZKF, legt uit dat er twee doelstellingen zijn: vermijden dat kinderen worden blootgesteld aan passief roken en vermijden dat ze rokende volwassenen te zien krijgen. Zien roken doet roken. Ook het CHU UCL van Namen (sites Mont-Godinne, Dinant en Sainte-Elisabeth) en het CHU van Luik hebben dergelijke maatregelen genomen. Mijn eigen ziekenhuizen (AZ Middelares Gent en AZ St. Vincentius Deinze) nemen ook initiatieven en zullen ook het charter rond generatie rookvrij ondertekenen. Het AZ Middelares heeft dezelfde initiatieven genomen als UKZKF. Ook het St. Vincentiusziekenhuis te Deinze zal een rookvrije zone rond de ingang inhuldigen op Werelddag zonder Tabak. Hopelijk zullen tal van ziekenhuizen hun voorbeeld volgen.
Op de website www.generatierookvrij.be (8) zijn filmpjes te zien met getuigenissen van leden van alle organisaties die zich geëngageerd hebben. Al die initiatieven willen jongeren laten inzien dat de norm niet het roken is, maar het afwijzen van het roken.