De donorlongen van mensen die ouder zijn dan 70 jaar, zijn evenwaardig aan de longen van jongere donoren. Dat hebben onderzoekers van UZ Leuven en KU Leuven voor het eerst statistisch kunnen aantonen. De bevindingen zijn belangrijk om de wachttijd op een donorlong te verminderen.

Een richtlijn van voor 2010 gaf aan dat een ideale donor voor een longtransplantatie jonger was dan 55 jaar. Maar omdat het aantal donoren in Europa stelselmatig verminderde, werden onderzoeken opgestart naar transplantaties met oudere donorlongen. Voor het eerst is nu statistisch aangetoond dat donorlongen van patiënten boven 75 jaar zowel op korte als op lange termijn een goede optie zijn.

De wetenschappers gebruikten daarvoor een dataset met patiënteninformatie van de periode tussen 2010 en 2020. De groep patiënten die een donorlong van oudere donoren kreeg, werd gematcht met jongere donorlongen. "Voor elke oudere donorlong konden we zo een jongere long vinden", vertelt Laurens Ceulemans, transplantatiechirurg in UZ Leuven en hoofdonderzoeker van de studie. "Zo zagen we dat patiënten met oudere donorlongen het even goed deden als patiënten met jongere donorlongen."

De wachttijd om een donorlong te vinden voor een transplantatie, is in België toegenomen sinds de coronapandemie. Voor de pandemie lag de wachttijd op zeven à acht maanden, nu ligt die op twaalf maanden. "Voor patiënten die wachten op een longtransplantatie is dit echt belangrijk nieuws", benadrukt Ceulemans. "Mensen zijn eigenlijk nooit te oud om te doneren: wat telt, is de biologische leeftijd van het longweefsel, meer dan de kalenderleeftijd. We kunnen de groep donoren nu potentieel vergroten." De studie is verschenen in het gerenommeerde wetenschappelijke tijdschrift Annals of Surgery.