86e vergadering van de Groupement Belge des Pédiatres de langue Française, 22 april 2023, Braine-l’Alleud.
Astma is frequent. In 15% van de gevallen is het astma onder controle met corticosteroïden in een lage dosering, maar het aantal gevallen van ernstig astma is klein (2-5% van de astmalijders, vooral in ontwikkelingslanden). Ernstig astma veroorzaakt een hoge morbiditeit en mortaliteit en heeft veel repercussies (bijwerkingen, burn-out van de ouders, financiële aspecten).
Niet alles wat piept, is astma (de differentiële diagnose stellen). Als er suggestieve tekenen zijn (piepende ademhaling, hoest …), moet men nagaan of de expiratoire luchtstroom verminderd is (longfunctieonderzoek, FeNO, bronchodilatatietest). Maar de correlatie tussen de kliniek en het longfunctieonderzoek is niet altijd evident, ook al omdat men geen longfunctieonderzoek kan uitvoeren bij kinderen < 5 jaar.
Alle cellen van het lichaam bevatten trilharen. Een ciliopathie is dan ook een multisystemische ziekte. We onderscheiden beweeglijke en niet-beweeglijke cilia. Trilharen hebben tal van functies: cellulaire signalisatie, regeling van de cellen, polariteit van de cellen, bewegingen van de cellen enzovoort. Elke ziekte die de trilharen aantast, is een ciliopathie (Kartagener, polycystische nieren, nefronoftise, Joubert …).
Een referentiecentrum bundelt de competenties van de verschillende specialismen om de patiënten zo goed mogelijk te behandelen (continuïteit van zorg en holistische aanpak). De referentiecentra bevestigen de diagnose, behandelen de patiënten en zorgen voor therapeutische educatie, bijscholing en onderzoek.
Al in de middeleeuwen zijn er gevallen beschreven die doen denken aan mucoviscidose. In de jaren 1930 is de ziekte meer in detail beschreven. Sindsdien is de behandeling sterk verbeterd, waardoor ook de levensverwachting progressief gestegen is (mucoviscidose is geen pediatrische ziekte meer).
Het type bronchodysplasie en de definitie zijn met de jaren geëvolueerd (met verbetering van de behandeling). Dit ziektebeeld treedt op bij prematuren < 28 weken, met een niet-invasieve beademing > 36 weken. Bij die definitie is het aantal patiënten de laatste jaren in België duidelijk gestegen (4-7% aan het UKZKF, tot 15% in de USA).
De klinische toestand van de patiënt blijft de basis van de evaluatie. Vaker worden de volgende onderzoeken aangevraagd: RX, echografie, soms een CT-scan, bacteriologie en laboratoriumonderzoek (CRP, procalcitonine).
Het RSV is wereldwijd goed voor 33 miljoen infecties/jaar, 3,2 miljoen ziekenhuisopnames en 118.000 sterfgevallen. 78% van de kinderen vertoont geen risicofactoren. De maatschappelijke en economische impact is enorm. Er bestaat geen specifieke behandeling.
De verschillende types zijn virale, bacteriële en atypische pneumonie (risicofactoren: roken, alcohol (minder bij kinderen), vaccinatie, leefomstandigheden, begeleidende aandoeningen …). De kliniek kan een idee geven over de verwekker.
Persisterende bacteriële infectie is een recent (2008) beschreven entiteit bij kinderen < 5 jaar, gekenmerkt door geïsoleerde hoestbuien met slijmen > 5 weken die genezen met amoxicilline-clavulaanzuur per os gedurende 2-4 weken.
In België wordt de situatie inzake pneumonie gevolgd door artsen, gegevens over ziekenhuisopnames (de zwaarste gevallen)…: Sciensano, Epistat. Wereldwijd is pneumonie nog altijd een zeer belangrijke doodsoorzaak bij kinderen < 5 jaar, vooral in ontwikkelingslanden.
Schrijf u gratis in op onze wekelijkse nieuwsbrief en ontvang het laatste nieuws en nog veel meer ...